Meditatie - Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen https://marnixkerk.nl/meditatie/ De Marnixkerk behoort tot de Gereformeerde Gemeenten. Dit landelijk kerkverband heeft contacten in verschillende delen van de wereld. Wij geloven in één God, Die de hemel en de aarde geschapen heeft. En wij hebben de Bijbel als leidraad voor ons leven. Mon, 06 Feb 2023 18:36:20 +0000 nl-NL hourly 1 https://marnixkerk.nl/storage/2025/02/cropped-icoon-groen-32x32.png Meditatie - Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen https://marnixkerk.nl/meditatie/ 32 32 Onze tijden zijn in Gods hand https://marnixkerk.nl/meditatie/onze-tijden-zijn-in-gods-hand/ Sat, 14 Jan 2023 11:26:57 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=8141 “Mijn tijden zijn in Uw hand.” (Psalm 31:16a) De tijd heeft iets angstigs. We kunnen ons niet aan de greep en de macht van de tijd ontworstelen. We kunnen de tijd niet vasthouden, ook al zouden we dat soms willen. De tijd doet alles vergankelijk en voorbijgaand zijn. Door de tijd zijn zelfs de heerlijkste […]

Het bericht Onze tijden zijn in Gods hand verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

“Mijn tijden zijn in Uw hand.” (Psalm 31:16a)

De tijd heeft iets angstigs. We kunnen ons niet aan de greep en de macht van de tijd ontworstelen. We kunnen de tijd niet vasthouden, ook al zouden we dat soms willen. De tijd doet alles vergankelijk en voorbijgaand zijn. Door de tijd zijn zelfs de heerlijkste momenten van het leven zo kort en zo broos.

Daarom is de tijd zo angstig. Niets is hier blijvend dat het hart verheugt en nooit geeft ons de aarde blijvend vreugde. Alles vliegt weg en alles verdwijnt. Dat zien we meer dan ooit in de pandemie, die zich uitstrekt over heel deze wereld.

Wat zijn we daar bij de jaarwisseling weer op een bijzondere wijze bij stilgehouden. Hoe is ondanks alles, het jaar weer omgevlogen. Zo kort geleden begonnen we het jaar en nu is het weer ten einde. In het licht van de tijd, die voortsnelt, is het leven zo kort. Als we nu maar mogen zeggen: “Mijn tijd is in Uw hand!” Dan heeft de tijd het beangstigende voor ons verloren. Dan mogen we hogerop zien op God, Die boven de tijd staat. Op God, Die zelfs de tijd in Zijn handen heeft en houdt.

Mijn geboortetijd is in Gods hand.
Mijn levenstijd is in Gods hand.
Mijn stervenstijd is in Gods hand.

En als die God door genade om Christus’ wil mijn God is, dan hoef ik niet te vrezen. “Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven.” En als mijn tijd van geboren worden, van leven en sterven nu maar in Gods vaderlijke handen ligt, dan mag ik stil zijn en het heil van de Heere verwachten.

Dan word ik blij met de tijd. Want dan gaat de tijd mij preken, dat er een einde komt aan de strijd, aan de verdrukking, aan het land van mijn vreemdelingschappen, en wat het meeste is aan de zonde. Ik hoef niet altijd te zondigen!

Zo opent zich het machtige toekomstperspectief van het geloof. Het gaat richting Kanaän. En daarboven zal er geen tijd meer zijn. “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gehuil, noch moeite zal er meer zijn; want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.”

Dan zegt Gods kind wel eens: “O gezegende tijd, want nu komt er een einde aan het uitwonen van de Heere. O gezegende tijd, want nu is ieder jaar weer een jaar dichter bij de eeuwige woning”. En dan de eeuwigheid: dan is de tijd voorgoed opgeheven. Als er geen tijd meer is, dan is al het vergankelijke, al het tijdelijke, al het broze voorgoed weggegaan. Dan is er een eeuwige, onvergankelijk vreugde en blijdschap in God.

Dat de pelgrims naar huis dan maar af zouden tellen. Want hoe dichter ik nader naar het huis van Mijn Vader, hoe sterker ik hijg.

En het lijden van deze tegenwoordige tijd, is niet te waarderen tegen de heerlijkheid, die ons geopenbaard zal worden. Zalig vooruitzicht! Laat het dan maar nieuwjaar worden. Laat de tijd dan maar vervliegen, het gaat heen naar de plaats waar God zal zijn alles en in allen. Is dat ons toekomstperspectief al geworden? Daar moet grond voor zijn. En die grond ligt alleen in Christus, Die Gods deugden verheerlijkte. Houdt u niet op de been met wat vluchtige beschouwingen, want die zijn even wankelend als de tijd zelf. Zoek de vaste grond in Christus’ bloed en wonden.

Wie in het totale verlies van zichzelf Christus mag vinden, vindt de vastheid van de eeuwigheid in God Zelf. Want buiten Christus blijft de tijd zo’n beangstigende zaak.

En maak u eens los van de tijd! Dat is onmogelijk. Dat we het bedenken: Weer een jaar dichter bij Gods rechterstoel. Weer een jaar dichter bij het eeuwige vonnis. En dan met onze hemelhoge schuld en zonder betaling en zonder Christus? Misschien duurt het geen jaar meer en geen maand meer. Moet er dan geen heilig haasten komen om ons levenswil? Want de tijd gaat maar door.

En straks lost de tijd op in de eeuwigheid. Buiten Christus is er alleen de eeuwige pijn en het onuitblusselijk vuur.

De tijd spoedt ten einde, maar is tegelijk nog de genadetijd. Heden indien gij Zijn stem hoort, verhardt u niet, want straks houdt de tijd op, houdt de genadetijd op.

“Mijn tijden zijn in Uw hand.” Zien Gods kinderen dat altijd? Alleen als het geloofsoog helder is.

En er zijn zoveel nevels. Dan zie ik het niet. Dan is er alleen de duisternis. Maar gelukkig hoeven we het niet vast te houden. Het ligt vast in de onvergankelijke rotsbodem van de eeuwigheid. Pelgrims, vertroost elkaar met deze woorden.

Ds. J.J. van Eckeveld

Het bericht Onze tijden zijn in Gods hand verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Soli deo gloria https://marnixkerk.nl/meditatie/sola-deo-gloria/ Tue, 13 Dec 2022 21:04:33 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=8053 “En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer; En ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was, Hij ook machtig was te doen.” Romeinen 4:20,21 De vijfde en laatste pilaar van de Reformatie is het alles samenvattende en overstijgende ‘Soli Deo […]

Het bericht Soli deo gloria verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

“En hij heeft aan de beloftenis Gods niet getwijfeld door ongeloof; maar is gesterkt geweest in het geloof, gevende God de eer; En ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was, Hij ook machtig was te doen.”
Romeinen 4:20,21

De vijfde en laatste pilaar van de Reformatie is het alles samenvattende en overstijgende ‘Soli Deo Gloria’, alleen aan God de eer.

Luther-Calvijn
De geestelijke worsteling van Maarten Luther begon met de vraag ‘hoe vind ik een genadig God?’ Later kwam Luther bij de vraag terecht ‘hoe komt God aan Zijn eer?’ Toch is het vooral Johannes Calvijn geweest die deze laatste vraag tot het wachtwoord van de Hervormers heeft gemaakt. Heel het werk van de reformator van Geneve was gericht op Gods eer en heerlijkheid. Zijn schrijven, leven, preken, alles wat hij deed en sprak was doortrokken met het besef van Gods eer. Zo begeerde hij al zijn kracht in de dienst van de Heere te besteden.
Aan het einde van zijn leven leed Calvijn aan verschillende ziekten die zijn lichaamskrachten hadden gebroken. Maar zelfs in de laatste weken van zijn leven was hij nog bezig met de laatste proef van de vernieuwde uitgaven van de Institutie. Op zeker moment werd de pijn zo hevig dat zijn beste vrienden hem smeekten om de laatste bladzijden niet meer door te nemen. Maar Calvijn wilde het verzoek van zijn vrienden niet honoreren, want het ging hem om het werk van zijn Meester. Het was zijn credo: ‘laat mij verteren, als ik maar nuttig ben.’ ‘Soli Deo Gloria’ was het doelgerichte verlangen van de reformatoren. Al hun krachten hebben ze gegeven aan het dienstwerk waartoe de Heere hen riep. Ze brachten in praktijk wat de Heidelbergse Catechismus leert: ‘Dat ik niet meer mijn, dat ik niet meer van mijzelf ben, maar het eigendom van mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus, Die met Zijn dierbaar bloed voor al mijn zonden volkomen heeft betaald.’

Abraham
Paulus wijst in het onderwijs van Romeinen 4  op Abraham. Ook Abraham, de stamvader van de Joden, werd door het geloof gerechtvaardigd. Abraham is daarmee de vader van alle gelovigen, uit Joden en heidenen. Nadrukkelijk zegt Paulus dat Abraham niet heeft getwijfeld. Dat is niet vanzelfsprekend. Zeker als je let op de weg die Abraham moest gaan. Wat hebben Abraham en Sara lang op de vervulling van Gods belofte moeten wachten. Abraham geloofde God! Heeft hij dan nooit getwijfeld? Nooit gezegd: ‘Heere, hoe kan een honderdjarige vader worden?’ Ja, zegt Calvijn, maar dat was een uitroep van verwondering. Abraham kon niet bevatten dat de Heere zo’n God van wonderen is.   Ongeloof is iets anders dan de beloften en de daden van God niet begrijpen. Ongeloof stelt God onder kritiek. Het twijfelt aan Gods waarheid en macht. Maar Abraham heeft God de eer gegeven door God te houden voor Wie Hij is, namelijk een almachtig en betrouwbaar God. Hij was voluit verzekerd. Niet zelfverzekerd, maar zeker in God en Gods belofte. Zulk geloof is een wonderlijk werk van Gods genade. Geen mens heeft God meer verheerlijkt dan Abraham. In Abraham zien we wat het geloof ten diepste is en wat het behoort te zijn namelijk een vast vertrouwen op God en de waarachtigheid van Gods beloften. Abraham vond die sterkte niet in zichzelf, maar in een belovend God. Het geloof verlaat zich op God en Zijn belofte. De Heilige Geest werkt dit geloof en brengt de belofte nabij. Hij verzekert het hart dat de belofte waarheid is en dat niet alleen voor anderen, maar juist voor mij!  In Hem geloven … dat noemt Paulus nu God de eer geven. ‘Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naad’ren van de dood, volkomen uitkomst geven.’

En ik?
‘Soli Deo Gloria.’ Hebt u, heb jij persoonlijk die hoge top bereikt? Gevende God de eer? Hebben we de eer van God lief? Leven wij een leven van ‘Soli deo Gloria?’ Wat ligt er een schuld. Wij, gevallen zondaren, missen het doel. Veel, alles komen wij tekort als het gaat over Gods eer. Dat geeft smart in het leven van overtuigde zondaren en dat blijft ook tot smart. Voor de kinderen van God zijn het de rijkste, gezegendste tijden, als zij zichzelf kwijtraken aan God en op vleugels van het geloof opvaren en gericht zijn op de eer en glorie van God. Jonathan Edwards schrijft: ‘de rijkste momenten van mijn leven waren niet die waarin ik worstelde met mijn eigen zaligheid, maar die waarin ik werd gebracht in de gemeenschap met God en Zijn schoonheid mocht aanschouwen en verlangde naar Zijn heerlijkheid.’ Het zijn de tijden waarin we belijden dat alles wat de Heere doet goed is. Ook in de wegen van beproeving en kruis: ´Hij is recht in al Zijn weg en werk, Zijn goedheid kent in het gans heelal geen perk.’
Weet u hoe Perzische tapijten zijn gemaakt? Degene die de tapijten weeft klimt op een stelling van twee á drie meter hoog terwijl zijn werkmensen onder hem staan met strengen van vele kleuren van garen. Vanaf de stelling roept hij tot de werkers om geel, bruin, groen en witte strengen en ja, soms ook om zwart. Hij maakt een patroon daar boven waar de werkmannen beneden niets van bewust zijn. Wanneer de werkmannen van beneden naar het tapijt kijken, dan is alles wat zij zien een warboel van draden en kleuren waar geen patroon in te ontdekken is. Maar zij moeten de strengen blijven aangeven op de wenken van de tapijtmaker tot op de dag dat de tapijtmaker zegt, ‘vrienden, kom hoger op.’ Als ze de ladder beklimmen en op de stelling komen en over de stelling rondlopen, dan wordt er gezegd van deze Perzische werkmannen dat zij altijd weer diep verwonderd zijn bij het zien van de patronen, de kleuren die de tapijtmaker heeft gemaakt. Dan zien ze dat er ook niet te veel, maar ook niet te weinig zwarte draden in het tapijt geweven zijn, maar dat elke draad, elke kleur precies op de goede plaats zit. Zo weeft de grote Tapijtmaker in het leven van Zijn kinderen de draden van ‘Sola Fide’, ‘Sola Gratia’, ‘Sola Scriptura’, ‘Solus Christus’ en ‘Soli Deo Gloria’. Hij trekt de draden volgens Zijn heilig en wijs patroon.  Vertrouw toch de heilige Patroonmaker in Zijn werk, ook als Hij roept om de zwarte draden van beproeving, kruis en strijd. Ook als we niet begrijpen wat Hij doet en wij vrezen dat er te veel donkere draden gelegd worden. Het is dan zo waar wat de Heere zegt: ‘Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan’ (Johannes 13:7). Maar nochtans, door geloof alleen, door genade alleen, door de Schrift alleen, door Christus alleen, geloof ik dat alle dingen medewerken ten goede degenen die Hem liefhebben (Romeinen 8:28). Dat leven vanuit de erfenis van de Reformatie wens ik u, jou van harte toe. Het zal wat zijn als Hij straks zegt, ‘kom hoger op’, om dan samen met Abraham, Izak en Jacob; Luther, Calvijn en Zwingli; Edwards, Kohlbrugge en Spurgeon enz., met de schare die niemand tellen kan, het eeuwig uit te wonderen: ‘Soli Deo Gloria’.

Ds. W. Harinck

Het bericht Soli deo gloria verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Sola Scriptura https://marnixkerk.nl/meditatie/sola-scriptura/ Wed, 30 Nov 2022 09:17:35 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=8030 “Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen. Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is” 1 Petrus 1:24,25 Het derde kernthema van de Reformatie […]

Het bericht Sola Scriptura verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

“Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen. Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is”
1 Petrus 1:24,25

Het derde kernthema van de Reformatie is Sola Scriptura, ‘alleen de Schrift’. De drieslag van het Sola Gratia, Sola Fide en Sola Scriptura mag niet van elkaar worden losgemaakt. Hier luistert het ene naar het andere en hier behoort het ene bij het andere. Heilig en geestelijk zijn de drie hoofdthema’s van de Reformatie op elkaar betrokken.

Blijft in eeuwigheid
Petrus citeert hier uit Jesaja 40:6-8 en geeft daarbij een korte toepassing. Het gaat over het Woord! De boodschap van God, dat eeuwig blijft en wereldwijd klinkt. Het blijvende staat hier tegenover het vergankelijke. Bloem en gras … het benadrukt de snelle vergankelijkheid van de mens. Het menselijke lichaam is een kwetsbare plant. Vanwege de zonde zijn wij aan dood en graf onderworpen. Onze eer, onze heerlijkheid is vergaan, is achtergebleven in het verloren Paradijs.
Het beeld is ontleend aan de zomerdroogte in Israël. In het voorjaar is het gras prachtig groen, maar als de warme, hete woestijnwind er over gaat verandert het in een dag. Zo broos en vergankelijk is ook ons leven. ‘Want alle vlees is als gras … Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid.’
Wat God eenmaal heeft gesproken blijft eeuwig en onveranderlijk waar. Zo heeft het Woord ook de mensen in Klein-Azië bereikt. En het heeft vrucht gedragen. Want het Woord van God is onder hen verkondigd. De Geest heeft er voor gezorgd dat het goede nieuws in hun hart bekering en geloof heeft gewerkt. Door het levende en onvergankelijke Woord worden geestelijke doden tot leven gewekt. Zij gingen horen naar Gods stem.
Kennen wij het buigen onder het Woord? Buigen onder het vonnis van de Wet? Buigen onder de rijke boodschap van het Evangelie? Door de werking van de Heilige Geest geeft het Woord een nieuwe impuls in het leven van mensen. De oogst van de verkondiging bestaat niet uit een verlept veldboeket of vergeeld gras. Wanneer Gods Woord gehoor vindt, bloeit nieuw leven op!

Door Luther geleerd
In de stille eenzaamheid van zijn torenkamer is Luther gegrepen door het Woord van God en door niets anders dan het Woord van God. Uit overtuiging ging hij de weg van de kerk. Uitermate serieus ging hij de hiërarchische weg in van het klooster. Maar toen hij vrede vond, vond hij die niet in het canonieke recht van de kerk, maar in het Woord. Niet het sacramentsrecht van de kerk, maar het recht van het Woord ging spreken in zijn leven.
Luther was een groot theoloog. Ook een diepe denker. Maar de theologie van de scholastiek bracht geen uitkomst. Het heeft hem zelfs van de vrede afgehouden. Steeds stond Luther voor de tekst: ‘Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof, gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven’ (Romeinen 1:17).
Hij bleef maar tegen dit Woord oplopen. Hij liep er helemaal in vast! Op het begrip ‘gerechtigheid’ liep hij uiteindelijk helemaal vast. ‘Gerechtigheid’ betekende in de gedachten van de gangbare uitleg dat je ieder het zijne geeft. Luther kon niet begrijpen dat er gerechtigheid kan zijn door het Evangelie. Dat deze gerechtigheid vrede geeft. Want als gerechtigheid geeft wat de zondaar verdient, dan is hij voor eeuwig verloren.
Luther heeft het zelf verteld, en daar ligt eigenlijk het geheim van het Sola Scriptura, hoe hij tegen die tekst aanbonsde als tegen een gesloten deur, totdat die tekst openging, totdat het Woord openging, en het Woord hem naar binnen trok in de veiligheid van de vrede met God. Om Luthers eigen woorden te gebruiken: ‘het was alsof ik werd wedergeboren, en alsof ik door een open deur het paradijs binnenging.’
Niet door de theologie, niet door de mystiek, maar door de Schrift is Luther daar gekomen.
Luther wist zich in het Woord gevangen! Toen Luther op 31 oktober 1517 zijn 95 stellingen aansloeg, toen hij op 10 december 1520 het canonieke recht buiten de poort in Wittenberg in het vuur wierp, toen hij in 1521 voor de keizer stond … Steeds weet hij zich gebonden aan het Woord van God.
Dit Sola Scriptura was voor Luther niets anders dan het Sola Gratia. Toen hem de deur van het paradijs openging werd hij naar binnen getrokken. Hij is niet naar binnen gestormd, hij heeft die weg zelf niet geopend, hij heeft die deur zelf niet ontsloten, maar de Schrift heeft hem in de geheimen van Gods genade binnengeleid. De wondere werking van Gods Geest deed en doet de kracht van het Woord ondervinden. Wat heeft Luther geworsteld om de Schrift te verstaan. Ook in het Bijbelvertaalwerk. Denk aan zijn verblijf op de Wartburg.
Sola Scriptura: dat was het voor Luther. Dat betekende ook om de Schrift naar de mensen te brengen. Dat was voor hem Christus in het Woord naar de mensen brengen. De kracht van de Reformatie was het Woord. Het Sola Scriptura komt bij alle reformatoren terug. Bij Zwingli, Bucer, Calvijn enz. Dat gaf ook eenheid, want werkelijke, wezenlijk eenheid is er in het ‘alleen de Schrift’.

Betekenis voor ons?
De betekenis van het Sola Scriptura is vandaag nog net zo groot als 500 jaar geleden. Want de kerk is en wordt uit het Woord geboren en niet andersom. Het geeft ook aan dat de belijdenis, de geloofsleer, aan het Woord gebonden is en niet andersom. En verder dat de ervaring, de bevinding altijd opkomt uit het Woord en niet andersom. Het ‘alleen de Schrift’ staat voorop.
In het Woord klinkt Gods stem. En wie Zijn stem hoort, die zal leven. Wat een wonder dat God mensen roept door de verkondiging van Zijn Woord. Calvijn heeft diepe dingen gezegd over het Woord en het getuigenis van de Heilige Geest, waardoor we worden overtuigd van de waarheid. Dan gaan we het Woord geloven niet omdat de kerk het zegt, niet omdat we er bij opgebracht zijn, niet omdat algemene overtuiging ons in het geweten bindt, maar omdat God Zelf het zegt: ‘ik heb het zelf uit Zijn mond gehoord.’
Hoe leven wij bij het Woord? Beseffen we onze vergankelijkheid? Al onze kracht, wijsheid en andere voortreffelijkheid is slechts als het gras. Meer dan een zucht is niet nodig en het gras verdort en de bloem valt af. Gedenk te sterven! Maar het Woord blijft en dat wordt ook in 2017 nog verkondigd. Tot u, tot jou komt de boodschap van het blijvende Woord in alle ernst, welgemeend: ‘geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden, gij en uw huis.’
Allen die de Heere vrezen weten zich aangewezen op het Woord. Nu hebben we het Woord nog nodig, broodnodig! Maar straks hebben we geen Bijbel meer nodig. Augustinus heeft daarvan gezegd: ‘dan zijn we eeuwig bij het Woord zonder het Woord.’ Dan zullen we Hem kennen Die in het Woord tot ons heeft gesproken, het Woord dat we hier zo lief hebben gekregen met de dichter: ‘Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijnen smaak, en hart en zinnen strelen.’

Ds. W. Harinck

Het bericht Sola Scriptura verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Sola Gratia https://marnixkerk.nl/meditatie/sola-gratia/ Sun, 13 Nov 2022 20:48:40 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=8001 Sola Gratia “Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave.” Efeze 2:8 Het levenswerk van Maarten Luther bestond uit lesgeven, vertalen en vooral preken. Toen een student Luther vroeg om een goede homiletische handleiding, antwoordde hij: ‘Ten eerste moet je leren de kansel op […]

Het bericht Sola Gratia verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Sola Gratia

“Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave.”
Efeze 2:8

Het levenswerk van Maarten Luther bestond uit lesgeven, vertalen en vooral preken. Toen een student Luther vroeg om een goede homiletische handleiding, antwoordde hij: ‘Ten eerste moet je leren de kansel op te gaan, ten tweede er een poosje op te blijven staan en ten derde moet je leren er ook weer af te komen.’ De student was eerst boos, maar later begreep hij het beter.
De prediking van Luther is Paulinisch. Steeds vanuit de kern: de rechtvaardiging van de goddelozen door het geloof. In elke preek klinkt het ‘sola gratia’, alleen door genade, zoals bij Paulus in Efeze 2:8: ‘want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave.’

Uit genade
In donkere kleuren wordt de doodstaat van de mens getekend: ‘dood door de misdaden en zonden.’ Wat krijgen die woorden een diepe ernst wanneer we zien en bedenken wat de dood is. Een mens buiten God en zonder Christus is een dode. In onze diepe val in Adam zijn we van God afgevallen. De band met God is verbroken. Zo zijn wij in de dood terecht gekomen. Paulus doelt hier op de geestelijke dood. Ook al ademt, ziet, voelt, hoort en tast een mens, maar geestelijk is hij dood. De gevallen mens is doelmisser, loopt constant naast het pad des levens. Is als een blind paard dat naar de afgrond rent. Is op weg naar het graf en de eeuwige dood. Dat is voor altijd gescheiden van God, in de eeuwige nacht, de rampzaligheid. Wij missen het ware, echte leven omdat wij God verlaten hebben. En wie God verlaat, houdt de dood over. De reformator Calvijn zegt: ‘wij worden allen dood geboren en leven dood.’ De zuigkracht van de wereld, de zonde, het eigen ik, heeft ons in de greep.

Dat is nu juist onze dood: God missen, van God weg leven, naar Hem niet zoeken en vragen. De overste van de macht der lucht, de vorst der duisternis, hanteert het dirigeerstokje in ons hart en leven. God rekent ons allen onder de kinderen van de ongehoorzaamheid. Met heel de wereld liggen wij op één grote hoop en zijn verdoemelijk voor God. Wie door de Heilige Geest ontdekt wordt aan zijn bestaan voor God, gaat zien en gevoelen wat Paulus hier schrijft: ‘en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen’ (vers 3). Ook al hebben we altijd op het paadje van de kerk gelopen, zijn we onze opvoeding trouw gebleven en weten we precies waar het in de Reformatie om ging en staan we uit overtuiging in deze traditie.

Door het ontdekkende werk van Gods Geest gaan we de werkelijkheid, onze schuld en verlorenheid zien. Dat we kinderen des toorns zijn, het leven missen en middenin de dood liggen. We leren persoonlijk de donkere kant van Efeze 2 kennen.
Dan keert het om! ‘Maar God, Die rijk is in barmhartigheid…’ (vers 4, 5). Er is genade! Paulus brengt zalig worden helemaal terug tot Gods genade (vers 8). Genade, dat is krijgen wat je niet verdient en niet krijgen wat je wel had verdiend. Het is genade om genade te ontvangen. Dat is zalig worden uit het geloof. Want geloof is geen prestatie, geen verdienste. Het is genade, Gods gave! Daar horen lege handen bij, bedelaarshanden.

Alleen genade
We zien hier ook dat ‘sola gratia’ nauw samenhangt met ‘sola fide’. Het zijn twee kanten van dezelfde zaak. Paulus schrijft: ‘alle mensen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is’ (Romeinen 3:23, 24).

Genade is de vrije gunst die eeuwig God bewoog. Wat een wonder dat er genade voor verloren zondaren is. Zoals het geloof staat tegenover de goede werken, zo staat de genade tegenover de verdienste. Genade is uit de aard der zaak vrije genade. Als er in de mens iets van verdienste zou zijn, dan zou genade geen genade meer zijn. Daarom staat de prediking van de genade ook altijd tegen de donkere achtergrond van de volstrekte verdorvenheid en verlorenheid van de mens.

Als zonde geen zonde is, kan genade geen genade zijn.

Daarom wijst Paulus zo nadrukkelijk in Efeze 2 op het donkere eertijds van de Efeziërs.

Luther heeft in zijn eigen hart en leven deze verlorenheid ontdekt. De weg die Rome leerde bracht hem geen stap verder. Hij biechtte, bad, zocht bemiddeling van 21 heiligen, drie voor elke dag van de week. Hij ging het klooster in om heel zijn leven aan God en godsdienst te besteden. Het monnikendom was immers de wijkplaats tot verkrijgen van eeuwig heil. Geen mogelijkheid van zelfonderzoek liet hij ongebruikt. Maar hij vond geen rust! Hij greep de gelegenheid met twee handen aan om naar Rome te reizen en de heilige plaatsen te bezoeken. Maar hij kwam er geen stap verder mee. Zo moest Luther leren dat genade echt pure, vrije genade is.

De Reformatie heeft tegenover Rome de gedachte afgewezen dat de mens de genade een eindje tegemoet zou moeten komen met zijn goede werken. Of dat de Heere op allerlei manieren uitgelokt zou moeten worden om genade te betonen. Op uiterst bevrijdende wijze is het volle accent gelegd op de genade. Romeinen 11:6: ‘En indien het door genade is, zo is het niet meer uit de werken; anderszins is de genade geen genade meer. En indien het is uit de werken, zo is het geen genade meer; anderszins is het werk geen werk meer.’
Deze genade is uit God. Uit de verdiensten van Christus. Toegepast door de Heilige Geest. Hier is God de God van volkomen zaligheid. Hij is altijd de Eerste. God zoekt de mens en dan pas en van daaruit gaat de mens God zoeken! Dat is niet alleen afsnijdend, maar tegelijkertijd ook bevrijdend.

Wat betekent deze belijdenis van het ‘sola gratia’ voor u, jou? De reformatie bracht de soevereiniteit van God weer in het Bijbelse licht. God en mens zijn geen compagnons die tot een akkoord moeten komen. Of erger nog: God die afhankelijk van de mens wordt gemaakt. Dat Zijn genade stil staat, niet werken kan, als wij niet willen.
Het wonder is dat God verlorenen zoekt. Dat Hij vraagt naar degenen die naar Hem niet vragen. Dat Hij door Zijn alles overwinnende genade gewillig maakt om uit genade zalig te worden. Dan stemt de geredde en getrooste zondaar er hartelijk mee in: ‘het is Gods gave!’

Genade maakt bescheiden en ootmoedig. Deze leer en beleving maakt van ons geen grote, parmantige christenen. Hier kan alleen Christus groot zijn. Onze theologie wordt dan die van Luther, dat is de theologia crucis! Het belijden van ‘sola gratia’ leidt niet tot lijdelijkheid. Maar tot lijdzaamheid, dat is volharding in waken en bidden wat uitloopt op de roem in God: uit genade zalig worden!

Ds. W. Harinck

Het bericht Sola Gratia verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Sola fide https://marnixkerk.nl/meditatie/sola-fide/ Mon, 31 Oct 2022 13:40:59 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=7960 “Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. Nu degene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. Doch degene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.” Romeinen 4:3,4,5 De leer van de […]

Het bericht Sola fide verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

“Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid. Nu degene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld. Doch degene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.”
Romeinen 4:3,4,5

De leer van de Reformatie kan worden samengevat in vijf Latijnse termen. Omdat we deze maand de Reformatie gedenken is het goed om bij deze thema’s stil te staan. De eerste is het sola fide: alleen het geloof.

Aflaat
De kracht van de Reformatie lag in God. Het hart van de Reformatie klopt in de leer van de rechtvaardiging door het geloof. Luther heeft daar de stoot voor mogen geven. Hij was als iemand die in het donker een wenteltrap beklimt van een toren in een oude kerk. In het donker tast hij naar steun en de hand grijpt een touw. Hij schrikt, als hij hoort dat plotseling boven hem een klok begint te luiden.

De Paulinische leer van de rechtvaardiging gaat over vergeving van zonden voor God, alleen door geloof, niet door goede werken. In de leer van Rome gaan geloof en werken samen. Daarbij gaan de goede werken zelfs voorop. Het was de grote ontdekking in het leven van Maarten Luther dat de goddeloze wordt gerechtvaardigd, niet door de werken, maar door het geloof.
De brieven van de apostel Paulus zijn daarbij van veel betekenis geweest. Daarin ging voor Luther het hart van het Evangelie open. Met name de Galatenbrief en de Romeinenbrief zijn hem tot zegen geweest. Exegetische studie, schriftonderzoek, bracht Luther tot de ontdekking van de rechtvaardiging door het geloof. Hierdoor kreeg hij steeds meer moeite met de zogenaamde aflaathandel.

In de 95 stellingen die op 31 oktober 1517 aan de deur van de slotkapel te Wittenberg werden aangebracht, richt Luther zich tegen deze aflaathandel. Het had iets van loten kopen voor goede doelen en daarmee garantie opbouwen voor je eigen zaligheid. De jubelaflaat die werd uitgegeven voor de bouw van de St. Pieter in Rome ergerde velen.
Voor Luther woog zwaar, dat een man als Tetzel openlijk beweerde: ‘wie aflaten koopt, doet beter dan wie aalmoezen geeft aan de armen.’ Door de aflaathandel werd veel geld over de grens gepompt. Ook gebruikte de keurvorst aflaatgeld voor de instandhouding van de universiteit. Maar dat was voor Luther niet het grootste bezwaar.
Het kopen van een aflaat gaf kwijtschelding van kerkelijke straffen. Dus de tucht werd opgeheven en je kon weer ter communie. Dat was al erg genoeg, maar het ging voor Luther nog dieper. Dat men het kopen van een aflaat in verband bracht met bevrijding van de schuld bij God, dat was misleiding van zielen. Zo werd de aflaat een toelaat van de zonde. Berouw over de zonde, boetvaardigheid voor God, was niet langer de weg tot vergeving. Een verbroken hart en verslagen geest werden overbodig. Luther: ‘Wie over zijn zonde werkelijk berouw heeft, probeert niet aan de straf te ontkomen, hij verlangt veeleer naar boetedoening, om onder te gaan in Gods gericht en op te staan in Zijn genade.’

Abraham
Hoe is Abraham gerechtvaardigd? Paulus neemt hem als voorbeeld en laat daarbij de Schrift spreken (Genesis 15:6). Abraham is gerechtvaardigd door het geloof.
God rekent anders dan wij. Hij rekent niet met ons als een boekhouder die het loonzakje van de werkman uitdeelt (vers 4). De werkman hoeft niet te bedelen om loon. Die heeft zijn geld verdiend. Heeft God zo met Abraham afgerekend? Handelt God zo met de zondaar? Gelukkig niet! Dan kon er niemand zalig worden. Gods rekenen is geen afrekenen, maar toerekenen.
Werken worden gerekend tot schuld. Geloof wordt gerekend tot rechtvaardigheid. Geloof is het vertrouwen stellen op Christus en Zijn verdiensten.
De Kanttekening zegt: ‘Niet dat het geloof, ten aanzien dat het een werk is, dit verdient, of in zichzelven waardig is, gelijk enigen verkeerdelijk menen; want dit heeft Paulus zo-even tevoren aan alle werken, en derhalve ook aan het geloof als een werk, benomen; maar omdat God zulks uit enkel genade den gelovigen beloofd heeft, en omdat het geloof als een instrument is hetwelk de gerechtigheid van Christus aanneemt, en dezelve tussen Gods oordeel en zijn eigen misdaden stelt.’
Rechtvaardigheid door het geloof in Jezus Christus. Wat een eeuwig wonder. Christus heeft de slagen opgevangen die voor ons bedoeld waren. Hij voldeed plaatsvervangend aan Gods heilig recht, om overtreders te redden van de ondergang. Op grond van het volbrachte werk van Christus verklaart God de mens onschuldig die van top tot teen onder de zonde zit. Het is de rechtvaardiging van de goddeloze door de verdiensten van Christus. Zo heeft God niet alleen met Abraham, maar ook met David gehandeld en met Maarten Luther en met al de Zijnen.

Door geloof alleen
Hoe actueel is en blijft deze boodschap van de Reformatie. Onze tijd kent weinig zekerheden.
Bij al de prestaties en ontwikkelingen is het toch een onzekere tijd. Je merkt dat ook in het woordgebruik. Als iemand zegt: ‘ik geloof het wel’, dan zit dat dichter bij twijfel dan bij zekerheid.
Wie en wat is nog geloofwaardig? Ook binnen de kerken staat het geloof onder druk. De moderne theologie omarmt het betwijfelde christelijke geloof. Hoe zouden Luther, Calvijn en andere reformatoren aankijken tegen de huidige stand van zaken?
Wie leeft er nog van het sola fide? Van het geloofsvertrouwen op Christus? O, zeker ze zijn er nog … kinderen van God die van genade leven. Maar wat is het christendom vandaag vaak ‘doenerig’ geworden. Het lijkt er vaak zo op dat wij het geloof waar moeten maken. Alsof geloven iets is wat je doet met je handen. Maar geloven is (vers 5) juist niet meer werken, ophouden met werken! Wat is dat moeilijk voor een mens, geboren onder het gebroken werkverbond.
Wat is het gelukkig als een mens eens uitgewerkt raakt en bij God terecht komt als een schuldige, als een goddeloze. Zo maakt de Heilige Geest plaats voor het geloof dat leeft uit het werk van de Ander. Geloof leeft uit het werk, de waardigheid van de verdiensten van Christus. Sola fide sluit de werken om de zaligheid te verdienen uit, maar het sluit tegelijkertijd de werken als vruchten der dankbaarheid in.
Het beleefde en geleefde geloof zal een getuigenis zonder woorden zijn, een leesbare brief van Christus. Om zo onze naaste te winnen voor de Heiland, door het licht van vrije genade te laten schijnen onder de mensen in een stille wandel in de liefde, in de navolging van Christus.
Het gaat er om sola fide een rank te zijn in de Wijnstok Christus. Dat is aan de ene kant sterk afsnijdend: ‘zonder Mij kunt gij niéts doen.’ Aan de andere kant ook zeer bevrijdend: ‘maar wie in Mij blijft en Ik in hem, die draagt veel vrucht.’

Ds. W. Harinck

 

Het bericht Sola fide verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Mijn tijden zijn in Uw hand https://marnixkerk.nl/meditatie/mijn-tijden-zijn-in-uw-hand/ Tue, 13 Sep 2022 10:04:14 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=7877 “Mijn tijden zijn in Uw hand.” Psalm 31:16a In deze psalm van David wisselen hoogten en diepten elkaar af. Zijn verborgen omgang met de Heere wordt erin vertolkt door het werk van de Heilige Geest. Hieruit blijkt de overwinning van het geloof. De psalm begint met een geloofsgetuigenis en eindigt er ook mee. Maar spreekt […]

Het bericht Mijn tijden zijn in Uw hand verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

“Mijn tijden zijn in Uw hand.”
Psalm 31:16a

In deze psalm van David wisselen hoogten en diepten elkaar af. Zijn verborgen omgang met de Heere wordt erin vertolkt door het werk van de Heilige Geest. Hieruit blijkt de overwinning van het geloof. De psalm begint met een geloofsgetuigenis en eindigt er ook mee. Maar spreekt ook van bange klachten en diepe nood. Daarin kan de Heere alleen uitkomst geven. Het is een psalm van ‘op en neer’. Zijn diepe klachten worden geboren door alles wat hem overkomt. Maar hij ziet ook op de oorzaak, waaruit dit alles voortvloeit, vers 11: ‘Mijn kracht is vervallen door mijn ongerechtigheid’.

 

De psalm is waarschijnlijk gedicht tijdens de vervolging door Saul. Uit die tijd zijn ons geen zware zonden van David bekend. Maar is het nodig, dat er een bekende zware zonde aan deze belijdenis ten grondslag ligt, zoals in psalm 51? Waar het gemoed teer is, wordt al ons doen en laten tot zonde. Ja, worden wij zondaar voor God. Het licht van boven maakt ons er mee bekend.  Maar er is meer. David blijft er niet bij staan. Het geloof aanvaardt en belijdt wie we zijn oor de Heere. Maar ziet er ook boven uit op de genade van God. De Heere heeft gezegd: ‘Gij zijt Mijn volk’. Daarom mag David zeggen: ‘Gij zijt mijn God’.

 

David vertrouwt zich aan de Heere toe. Zo spreekt hij in onze tekst: ‘Mijn tijden zijn in Uw hand’. Het geldt allereerst de tijd van zijn leven. Job belijdt dit met de woorden: ‘Dewijl zijn dagen bestemd zijn, het getal van zijn maanden bij U is en Gij zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet zal overgaan’. Wat is het nodig daar besef van te hebben en er rekening mee te houden. ‘Er is een tijd om geboren te worden en een tijd om te sterven’. We zijn niet geschapen om te sterven. Het is vrucht van het verlaten van God en van onze ongehoorzaamheid. Het oordeel door God uitgesproken, dragen we in ons om en het wordt vervuld op Gods tijd. Wij stellen de dood zo ver van ons. Wij denken ruim de tijd te hebben. Tenzij wij door Gods Geest aan onszelf worden ontdekt. Dan wordt gezien waarom we moeten sterven. Zo wordt er plaats gemaakt voor Hem, Die ook op Gods tijd geboren en gestorven is. Maar dan als Borg en Zaligmaker om zondaren te behouden. Door het geloof in Hem is er verlossing. Dan wordt het uur van ons sterven het uur van bevrijding.

 

De tekst zegt ons echter meer. Ze wijst ook op datgene wat ons in het leven overkomt. Daarin vertrouwt David zich aan zijn God toe. Het is nog de troost van het geloof, dat het weet, dat de Heere alles regeert. Dat alles ons uit Gods hand wordt toegeschikt. Dat brengt dankbaarheid in voorspoed met zich mee, geduld in tegenspoed en vertrouwen ten aanzien van de toekomst.  Die genade vloeit voort uit Christus’ verdiensten. Hij heeft ze verdiend. Hij heeft in omstandigheden van kruis en druk, altijd de wil van de Vader beoogd en Zijn eer gezocht. In tegenspoed was Hij geduldig en lijdzaam. In voorspoed dankbaar en dankte Hij Zijn hemelse Vader. Ten aanzien van de toekomst vertrouwde Hij Zijn geest Zijn Vader toe. De rijke genade die Hij voor de Zijnen verwierf, wordt allen, tot wie het Woord komt, vrij aangeboden.

 

Zoek om dat goed te verkrijgen. Dat alleen geeft rust voor de ziel en vrede met Gods weg. Als Paulus een doorn in zijn vlees ontvangt, wint de Heere hem in voor Zijn weg: ‘Mijn genade is u genoeg!’

Ds. H. Paul

Het bericht Mijn tijden zijn in Uw hand verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Zonlicht voor vrezenden https://marnixkerk.nl/meditatie/zonlicht-voor-vrezenden/ Sun, 17 Jul 2022 09:06:32 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=7762 Zonlicht voor vrezenden   “Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan,” Maleachi 4:2c   Het uitzien naar dit Zonlicht Wat zijn de mensen gelukkig die de Heere mogen vrezen. Hun vreze is geen slaafse vreze. In deze vreze regeert de liefde. De Heilige Geest heeft in de wedergeboorte deze liefde […]

Het bericht Zonlicht voor vrezenden verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Zonlicht voor vrezenden

 

“Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan,”

Maleachi 4:2c

 

Het uitzien naar dit Zonlicht

Wat zijn de mensen gelukkig die de Heere mogen vrezen. Hun vreze is geen slaafse vreze. In deze vreze regeert de liefde. De Heilige Geest heeft in de wedergeboorte deze liefde in het hart uitgestort. Ze komt op uit een verborgen vereniging met Christus. Het is de oprechtheid van het nieuwe leven, die deze mensen zo’n eerbied geeft voor God. Hij is het immers zo waardig dat Hij wordt erkend en gediend. Tegelijk vervult de Heilige Geest het hart met ootmoed en berouw. De zonde geeft zo’n smart. Ze is bedreven, nog wel tegen een goeddoend God.

In de uitdrukking ‘vreze des Heeren’ komt heel het geestelijke leven samen. Hierin wordt het zielenleven, maar ook de praktische levensgang getekend. Degenen die de Heere vrezen, hebben Hem lief boven alles en de naaste als zichzelf. Ze schuwen de paden van zonde en bedrog. Hun levensgang ligt verklaard in wat de dichter zong:

‘HEER, ai, maak mij Uwe wegen door Uw woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen en waarheen G’ Uw treden wendt.’

Zijn deze Godvrezenden gelukkig? Wie hen wel eens spreekt, hoort in hun woorden hunkering klinken. Ze zoeken de gemeenschap met God. Hoe langer hoe meer ervaren ze echter dat ze die zich door de zonde onwaardig hebben gemaakt. Ze gaan van zichzelf in het donker. De duisternis van Gods ongunst moet hen vanwege de zonde omringen. Zijn rechtvaardig oordeel moeten ze erkennen. Zo gaat Godsvreze gepaard met treuren, met hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Hoe hunkeren ze naar het licht van Gods vertroostend aangezicht. De Heere spreekt in Zijn Woord van het heil dat Hij bereidt voor allen die Hem vrezen. Ja daarom vrezen ze Hem. Het komt er zo op aan dat God bij Hem vandaan een Weg van zaligheid ontsluit.

De belofte van dit Zonlicht

‘Ulieden daarentegen’; de Heere spreekt de Godvrezenden aan. Hij roept hen tevoorschijn. Hoor, van verre staande, deze stem. U die zichzelf op de borst slaat: ‘Wees mij zondaar genadig’, de Heere doet u vrije genade verkondigen. God is van eeuwigheid bewogen om de kerk die Hij verkoor tot de zaligheid te leiden. Hoe toont Hij dat? ‘Het volk, dat in duisternis wandelt, zal een groot licht zien; degenen, die wonen in het land van de schaduw des doods, over dezelve zal een licht schijnen’ (Jesaja 9:1). In onze tekst wijst de Heere nadere bijzonderheden van dit licht aan: het is de Zon der gerechtigheid. God Zelf zal Zijn gunstrijk aangezicht doen lichten.

Leeft u nog voor eigen rekening? Dan verkeert u in gevaar om voor eeuwig verloren te gaan. Laat deze boodschap u tot bekering mogen leiden.

‘Ach’, zegt een veroordeelde ziel: ‘Dit heil kan niet voor mij zijn. Ik heb zwaar en menigmaal gezondigd.’ Maar hoor: dit licht zal Godvrezenden niet veroordelen, maar behoudenis schenken op grond van recht. Hij is de Zon der gerechtigheid. Hij is de Zoon van God die de broederen in alle dingen gelijk werd om op het vloekhout der schande de schuld van de Zijnen te voldoen. In Zijn dood en opstanding legde Hij het rechtsfundament waarop verloren zondaren weer bij de Heere kunnen wonen.

Een andere ongetrooste werpt tegen: ‘Hoe zal ik komen tot deze kennis? Al zo vaak heb ik deze boodschap gehoord. Maar ’t is zo donker gebleven in mijn ziel.’ Hoor wat Maleachi voorzegt. Het volk in donkerheid wordt bediend uit de Zon: de Oorsprong van het licht. Het is God Zelf Die, in Zichzelf bewogen, Zijn Zoon schenkt. Christus openbaart Zich en door Zijn Geest trekt Hij zondezieke zielen tot Zich. Zo doet Hij hun Zijn heilsstem horen. ‘Want bij U is de fontein des levens; in Uw licht zien wij het licht’ (Psalm 36:10).

Godvrezenden, wat een blijdschap en verwondering geeft het, als de Heere licht geeft over Zijn eigen werk. In dit licht te mogen wandelen, geeft voorsmaken van de zaligheid. Zoek zo in tere gestalte te leven. Eens zal de Heere de laatste nevels doen verdwijnen: ‘En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars’ (Openbaring 21:23).

 

Ds. G.W.S. Mulder

Het bericht Zonlicht voor vrezenden verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Jezus ontvangt de zondaars https://marnixkerk.nl/meditatie/jezus-ontvangt-de-zondaars/ Thu, 09 Jun 2022 20:40:05 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=7646 “Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.”  Lukas 15 vers 2b Daar komen ze… tollenaars en zondaars. Zij naderen tot de Heere Jezus om Hem te horen. Ze worden door Hem ontvangen. Ze eten met Hem. Ze hebben gemeenschap met Hem. Ze ervaren Zijn liefde en gunst. De wereld verstaat dit niet. De godsdienstige […]

Het bericht Jezus ontvangt de zondaars verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

“Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.”  Lukas 15 vers 2b

Daar komen ze… tollenaars en zondaars. Zij naderen tot de Heere Jezus om Hem te horen. Ze worden door Hem ontvangen. Ze eten met Hem. Ze hebben gemeenschap met Hem. Ze ervaren Zijn liefde en gunst.
De wereld verstaat dit niet. De godsdienstige farizeeën en schriftgeleerden ergeren zich daaraan. Vol verachting klinkt het uit hun mond: Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.
Toch spreken zij, onwetend, een heerlijk evangeliewoord. Want in stille verwondering en aanbidding worden deze woorden nagestameld door mensen die doorleven dat ze zondaars zijn en blijven. Verwondering over Wie Deze wil zijn voor zondaars. De zondaars, dat zijn mensen die algemeen als zondaars bekend staan. Zij die in de zonden leven, hoeren, tollenaars en zondaars, ze staan op één lijn met heidenen. Zij worden door de Zaligmaker ontvangen. En daar begrijpen de farizeeën niets van. Maar daar begrijpt u misschien ook niets van? Want u leert uzelf kennen als de grootste van de zondaren. U weet wat het is gezondigd te hebben tegen een heilig, rechtvaardig en goeddoend God. De schuld drukt, het heilig recht Gods eist en de wet vervloekt. Met een verbroken hart en een verslagen geest komt u aan de troon van Gods genade. Wonder van Gods eeuwige ontferming, daar wordt u niet weggestuurd. Dat hebt u wel verdiend, want Gods recht moet zijn loop hebben. Daarom moet er betaald worden, volkomen. En u hebt niets… Verstaat u het? Dan wordt het omkomen, verloren gaan… Onvergetelijk ogenblik als deze ontvangst aan u wordt geopenbaard.

Nee, Hij stoot niet weg. Hij ontvangt. Hij is gewillig om de grootste van de zondaren te ontvangen en met hen te eten. Deze ontvangt de zondaars en eet met hen.
Deze, dat is de van de Vader Gezalfde, Gods geliefde Zoon. Hij is door de Vader gezonden, Hij heeft Zichzelf gegeven. Hij is gekomen in de volheid van de tijd, de mensen in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Deze, dat is de Zaligmaker van zondaren. Zijn Naam is Jezus. Want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Deze is de Zoon des mensen, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Deze ontvangt zondaars en eet met hen. Hij ontvangt zondaars, beladen met schuld, want Hij heeft voor hen betaald. Hij ontvangt Zijn zwarte bruidskerk om haar wit te wassen in Zijn reinigend bloed. Deze ontvangt hen die de vloek verdiend hebben, want Hij heeft hun vloek gedragen. Deze ontvangt zondaren, die beven onder Gods recht omdat Hij aan Gods recht volkomen heeft voldaan. Hij eet met ze. Hij heeft gemeenschap met hen. Hij spreekt tot hun ziel van genade, troost en vrede met God. Hij voedt, laaft en verzadigt ze die naar hem hongeren en dorsten. Hij schenkt ze sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor hun benauwde geest. Hun weeklacht en geschrei, verandert Hij in een blijde rei.

Weet u nog niet dat u een zondaar bent? Dan ziet u geen waarde in de Zaligmaker. Dan kunt u het nog buiten Hem stellen. En dat betekent: zonder hoop, zonder God, verloren. Want alles buiten Hem is de dood, buiten Hem is geen leven; maar een eeuwig zielsverderf.
Hoort u het, kinderen van God? Het is alleen: Deze ontvangt en u zoekt het zo vaak ergens anders… Deze, Deze alleen. De zaligheid is in geen Ander. Ja, in uzelf verliest u alles. Uit Hem krijgt u alles terug, alles omdat Hij alles heeft volbracht.
De dichter zingt:
‘t Behoeftig volk in hunne noden,
in hun ellend’ en pijn,
gans hulpeloos tot Hem gevloden,
zal Hij ten Redder zijn.

Ds. D.W. Tuinier

Het bericht Jezus ontvangt de zondaars verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Pinksteren https://marnixkerk.nl/meditatie/pinksteren/ Sun, 29 May 2022 18:59:52 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=7619 En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden. Handelingen 2 vers 47b Er ging geen dag voorbij of er werden mensen bekeerd. Er ging geen dag voorbij of zondaren riepen uit: “Wat moet ik doen om zalig te worden?” Elke dag kwamen er levende leden bij. Hoeveel dagen gaan er voorbij, zonder […]

Het bericht Pinksteren verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden.
Handelingen 2 vers 47b

Er ging geen dag voorbij of er werden mensen bekeerd. Er ging geen dag voorbij of zondaren riepen uit: “Wat moet ik doen om zalig te worden?” Elke dag kwamen er levende leden bij. Hoeveel dagen gaan er voorbij, zonder dat er iets gebeurt in de gemeente? Op die eerste dag werden er drieduizend zielen toegebracht. De gemeente van de pinksterdag groeide van honderdtwintig leden tot drieduizend leden. Maar daarna stopte het niet. Gods werk gaat door.

Wat een blijdschap is dat geweest. Er is blijdschap in de hemel, als één zondaar zich bekeert. Maar hoe groot is dan de blijdschap op de pinksterdag! Wat een gezegende tijd! Die begintijd van de Kerk des Heeren.

De Heere deed. Dat is de Heere Jezus, de verhoogde Middelaar Gods! Dat is de opgestane, maar ook opgevaren Koning en Heere. Verhoogd aan ’s Vaders rechterhand. Die zorg draagt voor Zijn kerk. Hij zal voor de wasdom zorgen.
Het is Zijn kerkvergaderende werk. Hij vergadert uit het ganse menselijke geslacht Zich een Gemeente tot het eeuwige leven uitverkoren door Zijn Geest en Woord (Zondag 21). Dat is de voortgang van het werk van de Heilige Geest. Die Geest bleef werkzaam in het midden van de gemeente.

Christus zal loon hebben op Zijn arbeid. Het is Zijn Gemeente. Hij heeft daarvoor betaald. Hij heeft de levendmakende Geest verworven. Op de pinksterdag zien we de kracht van de uitgestorte Geest. Die Geest zal de wereld overtuigen van zonde, omdat zij in Hem niet geloven!

De Heere deed dat. Niet de mens. Niet de werfkracht van de mens. Niet de apostelen. Wel gingen zij door met prediken, maar de kerk is geen mensenwerk. Vergelijk eens de vorige verzen. Wat deed Petrus? Prediken en vermanen (vers 38 t/m 40). Wat deden die mensen? Lees eens vers 42 t/m 47a. En toch: zij hielden de kerk niet in stand. Maar de Heere Zelf. Hij wilde onder hen wonen en werken met Zijn Geest.

Zijn Geest vervulde de harten op de pinksterdag. De uitstorting van de Heilige Geest. Het wonder van de talen. Zijn Geest kwam mee in de prediking van Petrus. Christusprediking. Naar de Schriften. Maar ook schuldontdekkend. Zijn Geest deed de gemeente geboren worden… en er werden op die dag tot hen toegedaan omtrent drieduizend zielen. De toebrenging van de Gemeente des Heeren.

Dagelijkse groei! Wat staan wij daar ver vandaan! Is het niet beschamend? De tijd is donker, ja. Maar laten we toch bidden om de voortgang van dat kerkvergaderende werk van Christus met de bede: bewaar en vermeerder Uw Kerk! Hier en op de zendingsvelden. Laten er nog toegebracht mogen worden ook in onze tijd. Dat onze kinderen de Heere mogen vrezen. Dat Uw Geest ook nog in onze kinderen zou werken de ware bekering tot God.

Dagelijks! Waarderen wij de dag? Elke dag is er één! Onze dagen zijn geteld. Dagen tussen wieg en graf. Elke dag is de dag van Gods geduld en lankmoedigheid. Hij heeft nog geen lust in uw dood, maar in uw bekering. Die zalig werden. In het Grieks staat er: de gered wordende, gezaligden. De Heere voegde de gezaligden toe. Gered worden. Waarvan? Van het eeuwige verderf. Van de eeuwige dood. Van het oordeel. Van de zonde. Ze kwamen met dezelfde levensvraag als in vers 37: “…Wat zullen wij doen mannen broeders om zalig te worden?”. Kennen wij deze levensvraag? Vragen naar dat middel om de straf te ontgaan en tot genade te mogen komen. Zij werden zondaar voor God. Maar ze werden ook heengeleid naar Christus. De weg der zaligheid ontsloten in het bloed van Christus.

Behoren wij al tot die Gemeente? Dat was niet zo maar een gemeente. Maar een gemeente van wedergeborenen. Die allen weten van zonde en genade in hun leven. Die allen door Woord en Geest duidelijk zijn geleid en ook de vaste wetenschap mogen hebben van de vergeving der zonden. De kerk bestaat uit kaf en koren, zoals iemand in een gedicht uitdrukte:

Levend groen en dode takken
Rustend op éénzelfde stam
Het is dit hard en fel contrast
Dat mij geheel gevangen nam
De grote vraag is nu alleen:
Waar horen wij dan nu toch bij?
Dit is de grote levensvraag
Voor iedereen, voor u en mij.

Ds. J.B. Zippro

Het bericht Pinksteren verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>
Plaatsbekleding https://marnixkerk.nl/meditatie/plaatsbekleding/ Sun, 10 Apr 2022 14:14:31 +0000 https://marnixkerk.nl/?p=7487 En zij namen Jezus en leidden Hem weg Johannes 19:16b Onze tekstwoorden brengen ons op de plaats van het gericht. Voor de rechterstoel van Pontius Pilatus is al urenlang een slepend proces gaande. De spanningen lopen hoog op. Een woedende menigte eist de dood van Jezus van Nazareth. ‘Een muitgespan heeft Hem ten prooi verkoren’. […]

Het bericht Plaatsbekleding verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>

En zij namen Jezus en leidden Hem weg

Johannes 19:16b

Onze tekstwoorden brengen ons op de plaats van het gericht. Voor de rechterstoel van Pontius Pilatus is al urenlang een slepend proces gaande.
De spanningen lopen hoog op. Een woedende menigte eist de dood van Jezus van Nazareth.
‘Een muitgespan heeft Hem ten prooi verkoren’.
De geschiedenis is ons bekend. Pilatus weet er geen weg mee, en uiteindelijk geeft hij Hem over aan het volk om gekruisigd te worden.

En dan staat er zo: ‘en zij namen Jezus’.
Vol bittere haat slaan zij de handen aan Hem.
Aan Hém Die drie jaar lang Zijn handen naar hen heeft uitgestrekt, niet om hen te verderven, maar om hen te behouden.
Nee, het echte werk, de uiteindelijke voltrekking van het vonnis laten ze aan de Romeinen over.
Stel je voor, ze zouden zich verontreinigen en het Paasfeest niet kunnen houden!
Jezus moet dood, maar het féést moet ook door-gaan! Hun godsdienst ligt hen na aan het hart.
Maar het is een godsdienst zonder God, en zonder Jezus. De Romeinse soldaten hebben Jezus genomen en het kruishout op Zijn kapotgeslagen rug gelegd.
Met harde hand wordt Hij in de richting van Golgotha gedreven.
Als een Lam wordt Hij ter slachting geleid.

Ieder woord in de lijdensgeschiedenis is een woord van gewicht.
Achter ieder woord schuilt een heiligdom. Zo is het ook met de woorden ‘en zij namen Jezus en leidden Hem weg’.
Hier voltrekt zich de zalige ruil waar Luther van gesproken heeft.
Christus gaat hier in de plaats van al de Zijnen.
Iedere voetstap die Hij zet op de Via Dolorosa bevat dezelfde boodschap: ‘Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven’.
En daarin is Hij zo onuitsprekelijk dierbaar voor een volk dat het waardig is om voor eeuwig weggeleid en gevonnist te worden.
Als het ergens zichtbaar wordt dat God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede, dan is het wel in de lijdensgangen van Christus.
En daarom zal onze ziel ook niet eerder vatbaar zijn voor de troost die er vloeit uit de Borgtocht van de Middelaar, dan wanneer wij oog in oog komen te staan met een God Die om Zijn recht komt.

Wat zijn het bange ogenblikken als de schuld tussen God en onze ziel wordt opengelegd.
Wat zijn het bange ogenblikken als de eisen van de wet over ons leven gaan en wij moeten uitroepen: ‘Ik kan de prijs der ziele, dat rantsoen, aan God in tijd noch eeuwigheid voldoen’!
Dan loopt het vast en komt een mens aan een eind. Dan kan het naar Gods rechtvaardig oordeel maar één kant uitvallen.
En hoe wonderlijk is het in de ziel gesteld als God het in die ogenblikken ook niet meer verkeerd kan doen.
Waarom niet?
Omdat de liefde Gods de ziel heeft overgehaald om zich onvoorwaardelijk uit te leveren.
De liefde is immers het enige wat de zondaar buigen doet! Zo’n mens valt God toe en keurt zich het vonnis waardig.
Die leert ‘Amen’ zeggen op de straffen van Zijn ongerechtigheên.

Maar nu het onbevattelijke wonder, als er dan bij God vandaan een geheim ontsloten wordt.
Als God Zelf door Woord en Geest de ziel gaat inleiden in dat wondere geheim van de plaatsbekleding.
Dan kunnen woorden die je jarenlang als in het voorbijgaan gelezen hebt met een wonderlijke zoetheid in je ziel worden afgedrukt: ‘en zij namen Jezus en leidden Hem weg’.
Hij weggeleid! Hij Die geen zonde gekend noch gedaan heeft.
Dan gaat zo’n ziel de woorden spellen.
En naar mate dat het geloof door de Heilige Geest in oefening wordt gebracht, mag de veroordeelde zondaar zich verliezen in Jezus’ borgtocht.

Hoe wonderlijk is het in de ziel gesteld als God het in die ogenblikken ook niet meer verkeerd kan doen.
Waarom niet?
Omdat de liefde Gods de ziel heeft overgehaald om zich onvoorwaardelijk uit te leveren.
En dan zal het voor de één een zoete ontsluiting in de mogelijkheid van zalig worden inhouden, terwijl een ander er de krachtige verzekering en de bewuste toepassing ontvangt.
Maar beider oog is in die ogenblikken zalig van het zien.

De lijdensweken prediken ons het geheim van de borgtocht.
Een Ander in mijn plaats. Daar komt het op aan.
Waar dit gemist wordt, en wij alleen met onszelf voor Gods geduchte rechterstoel moeten verschijnen, daar zal het zo eeuwig tegenvallen.
Dan zullen wij worden weggeleid. Weggeleid naar de buitenste duisternis waar wening zal zijn en knersing der tanden.
Bedenk daarom, ook in deze lijdenstijd, wat tot uw vrede dient.
Laat het toch uw bede zijn: ‘Red mij door Uw gerechtigheid’.

Ds. A. T. Huijser

Het bericht Plaatsbekleding verscheen eerst op Marnixkerk - Gereformeerde Gemeente Vlissingen.

]]>