De Naam Jezus (zondag 11)
De Naam Jezus
1. De betekenis van Zijn Naam (vr. en antw. 29)
2. De verlossing door Zijn Naam (vr. en antw. 30)
Afgelopen diensten
De Naam Jezus
1. De betekenis van Zijn Naam (vr. en antw. 29)
2. De verlossing door Zijn Naam (vr. en antw. 30)
1. In Zijn ontferming
2. In Zijn koningschap
3. In Zijn Godsvertrouwen
Post Content
• De belijdenis van Zijn Borgwerk (vers 4a).
• De blindheid voor Zijn Borgwerk (vers 4b).
• Hij is Profeet (vers 1)
• Hij is Priester (vers 2)
• Hij is Koning (vers 3 t/m 5)
Post Content
Post Content
1. Besef hoe eindig u bent;
2. Leef heilig;
3. Verwacht Zijn komst.
Onmogelijkheid (vs. 6a)
Realiteit (vs. 6b)
Getrouwheid (vs. 6c)
De voorloper van dat Lam (context)
Het heenwijzen naar dat Lam (“Zie…Gods,”)
De bediening van dat Lam (“dat…neemt.”)
• Vertroosting ( vers 7 t/m 9)
• Verdrukking (vers 10)
• Volharding (vers 11)
• Verheerlijking (vers 12)
• Jezus veranderd (vers 1 t/m 3)
• Jezus aangeduid (vers 4 en 5)
• Jezus bewonderd (vers 6 t/m 8)
1. Wijs of dwaas (vers 1 t/m 5)
2. Licht of duisternis (vers 6 t/m 9)
3. Binnen of buiten (vers 10 t/m 13)
1. Een onmogelijke opdracht
2. Een bange vraag
3. Een troostvol antwoord
Het sterven van de wegbereider
1. Zijn gevangenneming
2. Zijn dood
3. Zijn discipelen
Nathanaёl een ware Israёliet
1. Jezus getuigt van hem
2. Jezus trekt hem
3. Jezus onderwijst hem
1. Wat Christus bedoelt
2. Wat Christus belooft
Matth. 5 : 6